Marina di Modica en nog eens....
Door: Anneke en Jaap
Blijf op de hoogte en volg Anneke en Jaap
29 Maart 2011 | Italië, Rome
Iets wel natuurlijk. Bijvoorbeeld dat ledigheid best lekker kan zijn, al is het des duivels oorkussen. En je zou zelfs een hele boom kunnen opzetten over wat we verstaan onder ledigheid. Is het lezen van een (goed) boek ledigheid? Wij zouden willen zeggen van niet! Immers, je ogen en hersenen zijn wel degelijk bezig; alleen het lichaam is in ruste en zelfs dat niet helemaal, immers om verder te kunnen lezen, moet de hand wel regelmatig de pagina’s omslaan!
Hoe dan ook: we hebben enige dagen op een prachtig plein gebivakkeerd in Marina di Modica, met nog enkele camperaars, zoals al eerder gemeld. Een van de Duitse camperaars meldde zaterdag j.l. dat hij een andere mooie plaats wist, dichtbij. Of we zin hadden om mee te gaan. Hadden we wel, dus even later hotsebotsten (de weg was erg slecht) we achter Margarete und Klaus (zo heten de buitengewoon aardige Beiern) naar – inderdaad – een prachtplek aan een baai. Er was al een andere camper, eveneens van een Heinrich und Gretchen, zoals wij Duitsers meestal noemen als we ze nog niet kennen.
We stonden rondom in het groen en hadden een prachtig uitzicht. De zon scheen volop en dus stortten we ons in de ledigheid (zie eerst alinea).
We zijn tot en met maandag gebleven. Ons bestaan gedurende die dagen bestond voornamelijk uit eten, drinken, lezen, puzzelen, rummikub, klaverjassen, slapen, nu en dan een – lange of kortere – wandeling, inkopen doen bij de plaatselijke bakker (zie ‘zijspoor 11) en slager en plaudern met Margarete uns Klaus (en ook met Heinrich, trouwens). Want Heinrich bleek verdienstelijk gitaar te spelen en hij wist veel van muziek en dat liet Jaap zich niet ontgaan: lullen over muziek.
Op maandagmorgen werd de zalige eentonigheid van dit bestaan onderbroken door het opvallende gedrag van een snorkelaar. Opvallend omdat op het moment dat hij het hoofd boven water stak en er uit oprees, er een enorme flexibele nettas om zijn middel bleek te zijn bevestigd die geheel gevuld was met vis. Vader en dochtertje waren beide natuurlijk trots op de vangst.
Vanmorgen zijn we vertrokken uit Marina di Modica. We hebben water getankt bij stranddouches (de kranen daarvan blijken vrijwel altijd te werken) en zijn langs de kust, door een langzaam aan veranderend landschap (zoutwinning), naar het stadje met de fraaie naam Portopalo di Capo Passero gereden. Onderweg geluncht en gezond op een mooie plek aan het strand. We zouden daar wel hebben willen blijven, maar de wind werd steeds onstuimiger waardoor we min of meer werden gezandstraald.
Dus staan we nu in haven van de Portopalo di Capo Passero (gelegen op het zuidelijkste punt van Sicilië), met uitzicht op vissersbootjes en – boten, waarvan een enkele gezonken is. Vanuit de camper kijken we naar de prachtige zonsondergang. We hadden in een restaurantje in de haven willen eten, maar, zoals nog vaak in dit seizoen: gesloten. Volgende keer beter. Bovendien, Anneke kookt heerlijk!!
Zijspoor 11: brood
Het dorp is dichtbij de plek waar wij onze camper hebben neergezet. Achter ons is men een jaar of wat geleden vol optimisme gestart met de bouw van het tigste drieverdiepingenappartemenencomplex. Het is nog steeds niet af, maar wel omheind door een hoog hek, zoals bij zoveel huizen en gebouwen op Sicilië, wel of niet afgebouwd. Rechts van het complex is een camping. Ooit wel voltooid, maar daarna overgeleverd aan de goden, zo te zien, hoewel in het seizoen nog wel in gebruik.
Verder wordt het dorp gevormd door vele honderden witte, gele, oranje en betonkleurige zomerhuizen en –verblijven. Nu woont er niemand, het dorp is verlaten. Alleen een alimentari (kruidenierswinkel) is soms geopend, evenals de slagerij, een paar panden verderop en, in een zijstraat van een mooi, verlaten plein, de bakker. Het dorp is leeg op een paar overwinteraars en een handvol camperaars na.
Het is zaterdag en Anneke vindt dat er vandaag brood op de plank moet komen. Ik (Jaap dus) begin blijmoedig aan de wandeling naar de ‘winkelstraat’ in het dorp. Immers, de zon schijnt volop, de vogels fluiten een wedstrijdje en langs de wegen en paden overwoekert paars, geel en rood het, recentelijk nog dorre, groen. Als ik bij de bakker aankom, is de deur op slot. Ik slaak een verwensing aan het adres van die ‘spaghetti(vr)eter’ en loop richting alimentari. De winkel is donker, maar de deur staat open. Ik neem de drempel en struin rond in de schemerige winkel, op zoek naar brood. Er is niemand. Ja, toch. Vanachter, wat later blijkt, de vleesvitrinetoonbank te zijn, schuifelt een oude man het licht in. Hij mompelt wat en tast naar een schakelaar aan een wand met een onbestemde kleur. De tl-verlichting floept aan en nu zie ik een oude, sjofel geklede, kromme man in een stofjas.
Het is 1954 en ik ben weer acht en sta in de winkel van kruidenier Pinkster in mijn geboortedorp. Ik wil bijna zeggen dat ik een ‘stoete’ moet hebben, want zo heette brood op mijn geboortedorp. Toch vraag ik om ‘pannini’. De kruidenier leidt me naar de broodbak en ik wijs aan welke ‘pannini’ ik graag wil hebben en hoeveel. De oude man zet een brilletje op zijn neus en duwt de broodjes in twee grote zakken. Hij weegt ze (dat doen ze hier) en noemt de prijs. Kruidenier Pinkster was niet veel goedkoper, realiseer ik me als ik de alimentari verlaat en Pinkster’s collega een prettige dag wens. Ook qua broodjes(prijs) gaat er niks boven Sicilië…
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley